Rechtbank Den Haag oordeelt dat omkering en verzwaring van de bewijslast niet in verhouding staat tot het niet voldoen aan de informatieplicht, aangezien de informatiebeschikking slechts rechtsgeldig is met betrekking tot één van de in totaal negen vragen.
Belanghebbende, de heer X, is indirect grootaandeelhouder van een bv, die zich bezig houdt met de productie en verkoop van anti-fouling en anti-corrosiesystemen voor schepen en offshore-windturbines. De bv koopt veel zaken in bij bedrijven in China. Een oud-stagiair bemiddelt hierbij en stuurt daartoe facturen van een Limited. De oude adviseur van X heeft de bankrekening van deze Limited persoonlijk in Hong Kong geopend. Vanaf 2012 loopt een boekenonderzoek. Als de FIOD in China navraag doet naar de oud-stagiair en deze aldaar in de problemen dreigt te komen, doet X een beroep op de inkeerregeling. Met de facturen van de Limited blijkt niet alleen de oud-stagiair te zijn betaald, maar is ook Nederlandse winst afgeroomd en doorgesluisd naar Luxemburg. In geschil is de informatiebeschikking voor de IB-heffing over 2008. De informatie die de inspecteur van X wenst te ontvangen, is onderverdeeld in negen vragen. De eerste heeft betrekking op de facturen die door de Limited zijn gestuurd.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat omkering en verzwaring van de bewijslast niet in verhouding staat tot het niet voldoen aan de informatieplicht, aangezien de informatiebeschikking slechts rechtsgeldig is met betrekking tot één van de in totaal negen vragen. X maakt niet aannemelijk dat hij redelijkerwijs niet meer over de facturen van de Limited kan beschikken. De overige vragen zijn echter niet eerder aan hem voorgehouden. Het beroep van X is gegrond. De informatiebeschikking wordt vernietigd.
Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 19 juli