Hof Amsterdam oordeelt dat de informatiebeschikking, uitgezonderd het jaar 2003, terecht is afgegeven. De inspecteur maakt niet aannemelijk dat kenbaar uitstel is verleend voor het indienen van de IB-aangifte 2003, zodat de wettelijke aanslagtermijn daarmee niet wordt verlengd.

De Belastingdienst ontvangt in 2015 een renseignement van de Zwitserse Belastingdienst over X. Hieruit blijkt dat X in 2013 (saldo 1-1 € 267.029) en 2014 (saldo 1-1 € 74.238) een bankrekening aanhoudt bij een Zwitserse bank. Omdat X de door de inspecteur gevraagde informatie niet verstrekt, geeft hij op 17 november 2016 een informatiebeschikking af voor de op te leggen IB-(navorderings)aanslagen 2003 - 2014. Volgens X is de informatiebeschikking niet terecht afgegeven.

Hof Amsterdam oordeelt dat de informatiebeschikking, uitgezonderd het jaar 2003, terecht is afgegeven. De inspecteur maakt niet aannemelijk dat kenbaar (en op verzoek) uitstel is verleend voor het indienen van de IB-aangifte 2003, zodat de wettelijke aanslagtermijn (van in dit geval twaalf jaren) daarmee niet wordt verlengd. Volgens het hof heeft de inspecteur zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de door hem gevraagde informatie van belang kan zijn voor de IB-heffing ten aanzien van X over de jaren 2004 - 2014. Niet van belang is of de inspecteur aannemelijk kan maken dat X in de jaren 2004 - 2014 tegoeden aanhield bij de Zwitserse bank of een andere buitenlandse bank. De informatiebeschikking wordt vernietigd voor zover deze betrekking heeft op het jaar 2003 en wordt gehandhaafd voor zover deze ziet op de jaren 2004 - 2014.

Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 11 juni

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen