Belanghebbende, X, houdt de aandelen in het F-concern. De activiteiten van het concern bestaan onder andere uit de exploitatie van een uitgeverij. In 2010 start de inspecteur een boekenonderzoek bij enkele vennootschappen van het concern. Na enige tijd wordt het boekenonderzoek uitgebreid naar (de woonplaats van) X. In dat kader geeft de inspecteur op 5 januari 2016 een informatiebeschikking af waarin om een veelheid aan informatie wordt gevraagd. In geschil is of de informatiebeschikking terecht is afgegeven.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur de informatiebeschikking terecht heeft afgegeven. Volgens de rechtbank kon de inspecteur zich namelijk op basis van de hem ter beschikking staande informatie in redelijkheid op het standpunt stellen dat de gevraagde gegevens en bescheiden van belang zijn voor de belastingheffing van X. Daarbij overweegt de rechtbank dat X in de periode 2003 - 2015 een woonruimte aanhield in Nederland en in Nederland auto’s bezat. Verder beschikte hij over Nederlandse telefoonnummers en vloog hij regelmatig naar Nederland. Ook staat vast dat X economische belangen en activiteiten in Nederland had en dat hij regelmatig periodes in Nederland verbleef. De door de inspecteur gevraagde gegevens en bescheiden kunnen dan van belang zijn om opheldering te krijgen over de vraag of X zijn fiscale woonplaats in Nederland had. Ook kunnen ze van belang zijn om (de omvang van) het inkomen en vermogen vast te stellen dat bij hem als binnenlands belastingplichtige in de IB-heffing kan worden betrokken. De rechtbank geeft X nog eens drie maanden om de gevraagde gegevens te overleggen.

Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Algemene wet inzake rijksbelastingen 49

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47