Rechtbank Den Haag oordeelt dat een bilateraal inlichtingenverzoek als de onderhavige ook betrekking kan hebben op een groep van belastingplichtigen. Een groepsverzoek is op grond van het Verdrag met Zwitserland mogelijk, tenzij sprake is van een 'fishing expedition'.
Belanghebbende, de heer X, is rekeninghouder bij de UBS bank in Zwitserland. In augustus 2014 krijgt X een brief van UBS, waarin staat dat hij moet aantonen dat aan zijn fiscale verplichtingen ten aanzien van de rekening is voldaan. In de brief staat ook dat tot sluiting van de rekening wordt overgegaan als niet aan het verzoek wordt voldaan. De Belastingdienst vraagt medio 2015 aan Zwitserland informatie over UBS-rekeninghouders met een Nederlands domicilie die niet afdoende op de brief hebben gereageerd en een rekening met minimaal € 1.500 hadden (hierna: het groepsverzoek). Uit het renseignement blijkt dat X een rekening had met een saldo van € 1.121.030 (1 februari 2013) en € 1.135.778 (1 januari 2014). Op 31 december 2014 is op de rekening geen saldo meer aanwezig. Aangezien X de vrager hierover van de inspecteur niet wil beantwoorden, is in geschil is of voor 2004 tot en met 2015 terecht een informatiebeschikking is uitgevaardigd.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat een bilateraal inlichtingenverzoek als de onderhavige ook betrekking kan hebben op een groep van belastingplichtigen. Een groepsverzoek is op grond van het Verdrag met Zwitserland mogelijk, tenzij sprake is van een 'fishing expedition', waarbij zonder een concreet aanknopingspunt met betrekking tot een groep van belastingplichtigen gegevens worden opgevraagd. Het groepsverzoek is voldoende concreet en onderbouwd, zodat van een fishing expedition geen sprake is. De hoogste Zwitserse rechter heeft het renseignement bovendien ook al goedgekeurd (zie H&I 2017/144, ECLI:NL:XX:2016:194). Met betrekking tot 2015 wordt evenwel opgemerkt dat de inspecteur over dat jaar geen vragen heeft gesteld. De enkele verwijzing naar punt 3 van de informatiebeschikking, waarin 2015 is opgenomen, maakt dit niet anders. De beschikking voor zover deze betrekking heeft op 2015 wordt dus vernietigd. Het beroep van X is slechts in zoverre gegrond. X krijgt alsnog zes weken de tijd, te rekenen vanaf de dag waarop deze uitspraak is verzonden, om alsnog de gevraagde informatie aan de inspecteur te verstrekken.
Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 30 mei