In het kader van het project Bank Zonder Naam wordt X door de Belastingdienst geïdentificeerd als houder van een bankrekening bij Van Lanschot Bankiers (hierna: VLB) in Luxemburg. In haar aangiften ib/pvv over de jaren 2008 tot en met 2010 heeft X echter geen vermogensbestanddelen opgenomen die betrekking hebben op een buitenlandse bankrekening. X ontkent, naar aanleiding van vragenbrieven van de inspecteur, dat zij een buitenlandse bankrekening heeft (gehad). Vervolgens heeft de inspecteur de in geschil zijnde informatiebeschikkingen gegeven. Daarin verzoekt de inspecteur X om als rekeninghouder van de VLB-rekening nadere gegevens en inlichtingen over die rekening te verstrekken conform de eerdere vragenbrieven. X gaat in beroep.
Rechtbank Den Haag overweegt dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat X rekeninghouder is (geweest) van de in de renseignementen opgenomen rekeningen bij VLB. X heeft, ondanks herhaalde verzoeken van de inspecteur daartoe, niet voldaan aan de op haar rustende informatieverplichting van artikel 47 AWR. Ook heeft de inspecteur aannemelijk gemaakt dat de door hem gevraagde informatie van belang kan zijn voor de belastingheffing van X voor de jaren 2008 tot en met 2010. De informatiebeschikkingen zijn terecht gegeven. De beroepen zijn ongegrond. X krijgt zes weken de tijd om de gevraagde informatie alsnog aan de inspecteur te verstrekken.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 21 augustus