Naar aanleiding van renseignementen betreffende Nederlandse rekeninghouders bij de KB Lux wordt X als houder van een rekening bij die bank geïdentificeerd. X heeft in zijn aangiften ib/pvv geen inkomensbestanddelen opgenomen die betrekking hebben op een rekening bij de KB Lux. De inspecteur verzoekt X in april 2013 om nadere gegevens te verstrekken omtrent door hem aangehouden buitenlandse bankrekeningen. X reageert niet. De inspecteur geeft vervolgens, in mei en juni 2013, de in geschil zijnde informatiebeschikkingen over de jaren 2001 tot en met 2007 en 2009 af. Op 4 april 2014 brengt X een ondertekend formulier "verzoek tot Opheffing van een Rekening" van de KB Lux in. Ook overlegt hij een rekeningafschrift van deze rekening waarop een saldo per 19 oktober 2005 van nihil staat. In geschil is of de inspecteur de informatiebeschikkingen terecht heeft afgegeven. Rechtbank Den Haag is van mening dat de omstandigheid dat de KB Lux rekening reeds enige tijd, volgens X in het jaar 2005, is opgeheven brengt niet mee dat de grondslag aan de informatiebeschikkingen voor zover deze betrekking hebben op de jaren na 2005 is komen te ontvallen. Niet kan worden uitgesloten dat X ook in latere jaren, nog steeds, al dan niet via een andere buitenlandse bankrekening, over (een deel van) het vermogen van de opgeheven KB Lux rekening, heeft beschikt. X heeft niet voldaan aan zijn informatieverplichting. De informatiebeschikkingen zijn terecht afgegeven. De beroepen van X zijn ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e