X verzoekt op 28 maart 2011 de directeur van het Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie, Heffing en Waardering (hierna: SVHW) om informatie over de wijze waarop de WOZ-waarde van zijn woning is vastgesteld. Op 3 augustus 2011 reageert de directeur op dit verzoek. Op 12 augustus 2011 stelt X de directeur in gebreke wegens het uitblijven van een beslissing op zijn verzoek en verzoekt hij om een dwangsom. Per brief van 13 november 2011 herhaalt X zijn verzoek en geeft hierbij te kennen dat zijn verzoek moet worden opgevat als een verzoek om openbaarmaking als bedoeld in de Wob. X stelt op 26 november 2011 beroep in tegen het uitblijven van een besluit. Op 8 december 2011 wijst de directeur het verzoek van X af om openbaarmaking van de gevraagde gegevens op grond van de Wob.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat het verzoek om informatie van 28 maart 2011 niet kan worden aangemerkt als een Wob-verzoek. X heeft dit informatieverzoek gedaan in het kader van zijn WOZ-bezwaar en hij heeft zich niet beroepen op, noch verwezen naar de Wob. Het toetsingskader voorzien in de Wob ter beoordeling of stukken aan een ieder openbaar gemaakt kunnen worden, was ook niet dienstig aan het doel waarmee X zijn verzoek heeft ingediend. Op dit verzoek is derhalve art. 40 van de Wet WOZ van toepassing, en niet de Wob. De vraag of de directeur de informatie terecht heeft geweigerd, had aan de orde kunnen komen in een beroep bij de belastingrechter. Op het verzoek van 13 november 2011, waar X wel heeft verwezen naar de Wob, heeft de directeur tijdig beslist. Omdat dit verzoek de WOZ-waarden betreft van referentiepanden, is echter ook hier art. 40 van de Wet WOZ van toepassing en niet de Wob. Zou hier de Wob gelden, dan zou afbreuk worden gedaan aan de goede werking van art. 40 Wet WOZ. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 40
Algemene wet bestuursrecht 6:12
Algemene wet bestuursrecht 4:17
Wet openbaarheid van bestuur 3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Editie: 16 september