Hof Amsterdam oordeelt dat het door X cv ingediende ingebrekestellingsformulier niet voldoende duidelijk een ingebrekestelling betreft wegens het niet-tijdig doen van een uitspraak op bezwaar over de kostenbeschikking. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

De ontvanger maant X cv aan om een naheffingsaanslag MRB te betalen en brengt daarbij € 7 aan aanmaningskosten in rekening. Het openstaande bedrag op de naheffingsaanslag en de aanmaningskosten worden vervolgens verrekend met een teruggaaf. X is het niet eens met de verrekening. Verder stelt X dat niet tijdig uitspraak op bezwaar is gedaan over de kostenbeschikking. Rechtbank Noord-Holland verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het beroep tegen de verrekeningsbeschikking, omdat tegen het verrekeningsbesluit geen beroep bij de bestuursrechter openstaat. Het beroep in verband met het niet-tijdig doen van een uitspraak op bezwaar over de kostenbeschikking verklaart de rechtbank gegrond. De rechtbank wijst wel het verzoek om een dwangsom af. De ingebrekestelling heeft namelijk geen betrekking op het niet-tijdig doen van uitspraak op bezwaar over de kostenbeschikking.

Hof Amsterdam (V-N 2023/42.1.8) oordeelt dat het door X cv ingediende ingebrekestellingsformulier niet voldoende duidelijk een ingebrekestelling betreft wegens het niet-tijdig doen van een uitspraak op bezwaar over de kostenbeschikking. Het hof verklaart het beroep tegen het niet-tijdig doen van die uitspraak op bezwaar niet-ontvankelijk, omdat een dergelijk beroep pas mogelijk is na een ingebrekestelling. De rechtbank heeft het beroep ten onrechte gegrond verklaard. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 24

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 10 december

Informatiesoort: VN Vandaag

277

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen