Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat de door het SVB en Nederlandse pensioenfondsen ingehouden buitenlandbijdrage Zorgverzekeringswet op de AOW en pensioenuitkeringen niet kwalificeert als een belasting en daarom niet verrekenbaar is met de inkomstenbelasting.

X woont sinds 1997 in Spanje. Over de jaren 2015, 2016 en 2017 ontvangt X een AOW-uitkering van de SVB en pensioenuitkeringen van drie Nederlandse pensioenfondsen. Zowel de SVB als de pensioenfondsen houden gedurende deze jaren een buitenlandbijdrage Zorgverzekeringswet in op de uitkeringen. X vermeldt in zijn aangiften IB de buitenlandbijdragen als loonheffing. De inspecteur verrekent de buitenlandbijdragen niet als voorheffing met de inkomstenbelasting. In geschil is of de ingehouden buitenlandbijdragen aangemerkt dienen te worden als een voorheffing die verrekenbaar is met de verschuldigde inkomstenbelasting.

Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat de buitenlandbijdrage geen voorheffing is die met de verschuldigde inkomstenbelasting verrekend kan worden. De reikwijdte van het belastingverdrag met Spanje is beperkt tot door Nederland geheven belastingen. De Centrale Raad van Beroep heeft reeds geoordeeld dat de buitenlandbijdrage niet als een belasting kwalificeert (zie: CRvB 4 juni 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:2041). Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Spaanse Staat tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen 2

Regeling zorgverzekering 6.3.1

Zorgverzekeringswet 69

Wet inkomstenbelasting 2001 9.2

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Internationaal belastingrecht, Inkomstenbelasting, Internationale sociale zekerheid

Editie: 28 juni

Informatiesoort: VN Vandaag

180

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen