Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de gemeente na de renovatie van het verzorgings-/verpleeghuis in 2012 op de juiste wijze de levensduur van het object heeft verlengd.

Belanghebbende, X bv, is eigenaar van een verzorgings-/verpleeghuis. Het object is gebouwd in 1975, maar in 2012 geheel gerenoveerd. In geschil is de WOZ-waarde 2017 en de aanslag OZB. X bv stelt dat het object voor de OZB aangemerkt moet worden als woning. Verder bepleit zij verlaging van de waarde van € 3.370.000 naar € 3.085.000.

Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de gemeente na de renovatie van het verzorgings-/verpleeghuis in 2012 op de juiste wijze de levensduur van het object heeft verlengd. De renovatie was dusdanig ingrijpend en omvangrijk dat de heffingsambtenaar heeft kunnen besluiten om de levensduur voor de afbouw en installaties (opnieuw) vast te stellen op 25 jaar respectievelijk 15 jaar. Dit leidt tot lagere technische afschrijving en een hogere WOZ-waarde. Verder oordeelt de rechtbank dat de heffingsambtenaar het geheel terecht heeft afgebakend als niet-woning. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de gangen en trappenhuizen niet volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden als bedoeld in art. 220a Gemeentewet. De rechtbank verklaart het beroep van X bv ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Gemeentewet 220a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Midden-Nederland

Editie: 26 maart

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen