De inspecteur legt eind 2009, ter behoud van rechten, een LB-naheffingsaanslag 2004 op aan belanghebbende (X). Uit een onderzoek naar de woonplaats van belanghebbende blijkt dat belanghebbende (buitenlandse) werknemers in dienst heeft die reststoffen uit kunststoffen – met name dashboards – halen bij Z bv. Op de facturen vermeldt belanghebbende een Belgisch bedrijfsadres en een Belgisch en Duits bankrekeningnummer. Verder blijkt uit het onderzoek dat belanghebbende geen loonadministratie heeft bijgehouden en niet bij de Belgische Belastingdienst bekend is. De inspecteur is van mening dat belanghebbende inhoudingsplichtige is voor de Wet LB.
Rechtbank Breda oordeelt dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat de werknemers van belanghebbende uitzendwerkzaamheden voor belanghebbende hebben verricht. De rechtbank baseert zich hierbij op de verklaringen van de dga van Z bv en het feit dat de werknemers onder toezicht en leiding van Z bv stonden. Verder acht de rechtbank de aard van de werkzaamheden – eentonig en eenvoudig te leren – van belang. Gezien de eenvoudige aard van de werkzaamheden, merkt de rechtbank verder nog, ligt het eerder voor de hand dat deze door uitzendkrachten worden gedaan dan dat deze worden gedaan op basis van een overeenkomst van opdracht. De rechtbank handhaaft de naheffingsaanslag.