Belanghebbende, bv X, is een loodgieters-, waterfitters-, gasfitters- en centrale verwarmingsbedrijf. De bv stelt aan vier stagiaires voor hun werkzaamheden een bestelauto ter beschikking. Het gaat om Citroën Berlingo's. Aan de BV is een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd in verband met privégebruik van de auto's door de stagiaires. Hof Amsterdam oordeelt dat de bv voor het privégebruik van de ter beschikking gestelde auto's als inhoudingsplichtige kan worden aangemerkt. Eerder kwam de rechtbank tot eenzelfde oordeel, maar op ander gronden. De rechtbank vindt dat er sprake is van een privaatrechtelijke dienstbetrekking en het hof van een fictieve dienstbetrekking in de zin van artikel 3 lid 1 onderdeel e Wet LB (tekst 2006-2008). Niet in geschil is dat de stagiaires bij de bv praktisch werkzaam zijn om in het bedrijf vakbekwaamheid te verwerven en dat ook overigens is voldaan aan de voorwaarden die de wetsbepaling stelt. Het hof oordeelt vervolgens dat er geen reden is de forfaitaire bijtelling achterwege te laten. Het hof beslist dat er geen sprake is van een bestelauto die door aard of inrichting (nagenoeg) uitsluitend geschikt is voor vervoer van goederen, omdat de bv niet ervan doet blijken dat de bijrijdersstoel door vervuiling of anderszins niet (meer) geschikt is om te worden gebruikt voor het vervoer van personen en de auto ook overigens niet zodanig is vervuild of anderszins ongeschikt dat personenvervoer daardoor wezenlijk wordt belemmerd. Het hof verklaart het hoger beroep van de bv ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 6
Wet op de loonbelasting 1964 3
Wet op de loonbelasting 1964 13bis
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting, Belastingrecht algemeen
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 8 augustus