De heer X is bestuurder van D bv, waarvan de aandelen worden gehouden via onder meer twee Ltd’s. De aandelen in één daarvan worden (indirect) gehouden door een naar Panamees recht opgerichte DH Foundation. X is voor 97% gerechtigd tot de baten uit die Foundation. X maakt in zijn IB-aangifte over 2008 hiervan geen melding van. In 2016 start de FIOD een onderzoek bij. In geschil is de IB-navorderingsaanslag over 2008 en in het bijzonder of X de vereiste aangifte heeft gedaan. De € 5200 die X in 2008 van de Foundation heeft ontvangen, heeft de inspecteur belast als resultaat uit overige werkzaamheden. Volgens Rechtbank Den Haag kwalificeert de Foundation als doelvermogen en is door het onvermeld laten van de gerechtigheid niet de vereiste aangifte gedaan. De bewijslast wordt daarom omgekeerd en verzwaard. Ten aanzien van de € 5200 stelt X vergeefs dat dit een mondeling overeengekomen (box 3) borgstellingsprovisie zou betreffen. X gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan, zodat de inspecteur kan volstaan met de gemotiveerde stelling dat X de vergoeding als resultaat uit overige werkzaamheden heeft genoten. Het staat vast dat X de € 5200 heeft ontvangen. Het in de belastingheffing betrekken van dit bedrag is daarom niet onredelijk of willekeurig. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 14 april