X is in het jaar 1949 geboren. In zijn aangifte ib/pvv geeft X een bedrag van € 41 400 aan als inkomsten uit tegenwoordige arbeid. De inspecteur wijkt bij het opleggen van de aanslag af van de ingediende aangifte. Het bedrag van de inkomsten uit tegenwoordige arbeid wordt verplaatst naar de rubriek 'Inkomsten uit vroegere dienstbetrekking'. Gevolg is dat X geen recht heeft op de doorwerkbonus en hij recht heeft op een lagere arbeidskorting. Er kan ook minder loonheffing verrekend worden. In beroep stelt X zich onder andere op het standpunt dat een deel van zijn inkomen aangemerkt moet worden als inkomen uit aanmerkelijk belang in plaats van loon uit (vroegere) dienstbetrekking. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. X komt in hoger beroep.
Hof Den Haag beslist, in navolging van de rechtbank, dat X er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat het bedrag van € 41 400, dat hem door zijn bv is uitgekeerd, (vermomd) dividend is of anderszins is aan te merken als inkomen uit aanmerkelijk belang. De stelling van X dat bij het vaststellen van de aanslag ten onrechte slechts € 15 768 aan ingehouden loonheffing is verrekend terwijl op zijn loon € 17 400 is ingehouden treft ook geen doel. Volgens het hof is het verschil tussen deze bedragen exact gelijk aan de ingehouden inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. De inkomensafhankelijke bijdrage Zvw is geen in de belastingwet aangewezen met de aanslag ib/pvv verrekenbare voorheffing. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 15 februari