Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X in 2012 meer inkomsten moet hebben genoten dan het aangegeven ROW van € 2697. De rechtbank overweegt daarbij dat uit de overeenkomsten blijkt dat X de leningen in 2012 heeft verstrekt.

Belanghebbende, X, houdt de aandelen in A bv. Eind 2013 worden drie overeenkomsten tussen X en A bv geregistreerd. Uit deze overeenkomsten blijkt dat X in 2012 € 400.000 aan A bv heeft uitgeleend. In zijn IB-aangifte 2012 vermeldt X een ROW van € 2697. Naar aanleiding van de registratie van de overeenkomsten, legt de inspecteur een IB-navorderingsaanslag 2012 op aan X. Hij verhoogt hierbij het ROW met € 400.000. X is echter van mening dat er geen inkomen uit een onbekende bron aanwezig is.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X in 2012 meer inkomsten moet hebben genoten dan het aangegeven ROW van € 2697. De rechtbank overweegt daarbij dat uit de overeenkomsten blijkt dat X de leningen in 2012 heeft verstrekt. Verder stelt de rechtbank vast dat uit de aangifte geen inkomen of vermogen blijkt dat toereikend is om een bedrag van € 400.000 uit te lenen. Ook geeft X geen verklaring over de herkomst van het uitgeleende vermogen. De inspecteur neemt dan terecht het standpunt in dat X meer belastbare inkomsten moet hebben genoten uit een onbekende bron. De navorderingsaanslag blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 23 oktober

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen