Belanghebbende, X, is dga van C bv, een holding. C bv houdt de aandelen in D bv. D bv drijft een onderneming op het gebied van de inrichting van onroerende zaken. De bv is aangesloten bij de Centrale Branchevereniging Wonen (CBW). Sinds 1998 verricht X ook werkzaamheden voor de CBW. In 2010 ontvangt X ruim € 70.000 van de CBW, en in 2011 ruim € 100.000. Omdat de werkzaamheden steeds meer tijd van X opslokken komen X en C bv eind 2011 overeen dat het bedrag boven € 30.000 aan C bv toekomt. In verband met deze overeenkomst brengt X in zijn IB-aangiften 2010 en 2011 bedragen ten laste van zijn ROW. De inspecteur accepteert dit niet. Hij stelt dat de overeenkomst onzakelijk is.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de nevenwerkzaamheden die X voor de CBW verricht niet in het verlengde liggen van de onderneming die wordt gedreven door de bv's. Volgens de rechtbank zijn de werkzaamheden namelijk verknocht aan X. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat X er niet in slaagt om zijn stelling, dat de overeenkomst zakelijk is, te onderbouwen. De rechtbank overweegt daarbij dat X niet inzichtelijk maakt hoeveel tijd hij besteedt aan zijn nevenwerkzaamheden en in hoeverre de aan de nevenwerkzaamheden bestede tijd ten koste gaat van de werkzaamheden voor de bv's. De rechtbank is het eens met de inspecteur dat de overeenkomst niet zakelijk is en dat er geen ruimte is voor de ROW-aftrek. De aanslagen blijven in stand.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 11 december