Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de op de Luxemburgse bankrekening ontvangen bedragen terecht tot het ab-inkomen van X heeft gerekend. De IB-navorderingsaanslagen zijn terecht opgelegd.

Belanghebbende, X, houdt de aandelen in holding A bv. B bv, de dochtermaatschappij van A bv, exploiteert een pelsdierenfokkerij. De pelsen van voornamelijk nertsen worden onder meer verkocht via de North American Fur Auction (NAFA). De veilingopbrengsten die via de NAFA worden gerealiseerd, worden overgeboekt naar een Luxemburgse bankrekening van X. Naar aanleiding van door X verstrekte informatie legt de inspecteur in 2019 een IB-navorderingsaanslag 2006 op. Hij neemt daarbij € 100.000 aan ab-inkomsten in aanmerking en € 200.000 aan box 3-vermogen. Vervolgens legt de inspecteur ook IB-navorderingsaanslagen op over de jaren 2007 - 2014, waarbij hij zich met name baseert op de ontvangsten op het bij de NAFA aangehouden account en de Luxemburgse bankrekening. 

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de op de Luxemburgse bankrekening ontvangen bedragen terecht tot het ab-inkomen van X heeft gerekend. Met het overboeken van de opbrengsten van de pelsen naar de Luxemburgse rekening waren zowel B bv als X zich er van bewust dat een vermogensverschuiving van B bv naar X plaatsvond. De IB-navorderingsaanslagen zijn terecht opgelegd. Met uitzondering van de jaren 2006 en 2007 zijn de navorderingsaanslagen ook niet te hoog vastgesteld. Voor 2006 en 2007 volgt de rechtbank de door de inspecteur in beroep voorgestelde bedragen. Hierbij baseert de inspecteur zich op het bij de NAFA aangehouden account. Alhoewel de vergrijpboetes terecht zijn opgelegd, worden zij nog wel, vanwege undue delay, verminderd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.12

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 13 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

288

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen