Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inkomsten uit de onroerende zaken waarvan X de juridische eigenaar is, bij B in de box 1-heffing betrokken moeten worden. De rechtbank vernietigt vervolgens de navorderingsaanslagen en vermindert de aanslagen.

B, de vader van belanghebbende, X, exploiteert een eenmanszaak. De ondernemingsactiviteiten bestaan uit de handel in en de exploitatie van onroerende zaken. B bemiddelt ook voor zijn vrouw en hun kinderen bij de aankoop en verkoop van onroerende zaken. X verantwoordt de inkomsten uit de aan haar toebehorende onroerende zaken als box 3-inkomen. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat de inkomsten uit de onroerende zaken tot het box 1-inkomen van X behoren. Hij legt daarom IB-(navorderings)aanslagen op aan X.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inkomsten uit de onroerende zaken waarvan X de juridische eigenaar is, bij B in de box 1-heffing betrokken moeten worden. De rechtbank vernietigt vervolgens de navorderingsaanslagen en vermindert de aanslagen.

Lees ook het thema Vastgoedexploitatie in de inkomstenbelasting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 21 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen