De echtgenote van belanghebbende, X, heeft te kampen met lichamelijke beperkingen, waaronder reuma. Aan haar is voor het jaar 2010 een persoonsgebonden budget (PGB) toegekend voor de inkoop van zorg. X heeft zijn echtgenote in het jaar 2010 verzorgd en heeft daarvoor een bedrag van € 5142 ontvangen uit het PGB. X heeft dat jaar bij zijn werkgever verlof- en compensatie-uren opgenomen voor de begeleiding van zijn echtgenote naar medische instanties (hierna: verlofuren). De inspecteur wijkt bij de aanslagregeling af van de ingediende aangifte. Het inkomen uit het PGB wordt belast als resultaat uit overige werkzaamheden en de waarde van de opgenomen verlofuren komen niet als zorgkosten in aftrek. De rechtbank beslist dat dit terecht is. X komt in hoger beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden beslist dat de inspecteur de door X genoten inkomsten uit het PGB terecht heeft aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden. Informatie op de website van de Belastingdienst kan bij X niet het gerechtvaardigde vertrouwen hebben gewekt dat de inkomsten uit het PGB niet belast zouden zijn. De door X opgenomen verlofuren kunnen niet worden gekwalificeerd als uitgaven voor specifieke zorgkosten als bedoeld in artikel 6.17 Wet IB 2001. Verder is ook geen sprake van uitgaven die drukken op X. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Wet inkomstenbelasting 2001 6.1
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 15 juni