Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat de inkomsten van X met betrekking tot de woningen terecht als ROW in aanmerking zijn genomen. In 2015 heeft X nog aanzienlijke activiteiten verricht.
Uit onderzoek is gebleken dat X woningen verhuurt aan Hongaren en de voor hen in de prostitutie werkzame vrouwen. Ook is vastgesteld dat X een aanzienlijk deel van de woningen illegaal aan meerdere huishoudens verhuurt en dat vaak andere of meer personen op de adressen staan ingeschreven in de GBA dan de personen die bij de controles worden aangetroffen. Voor de jaren 2012 en 2013 was in geschil of de inkomsten die X met de verhuur realiseert in box 1 moeten worden belast of in box 3. Hof Den Haag oordeelt dat sprake is van ROW (22 juni 2021, 20/00789, V-N 2021/37.20.6). In 2015 en 2016 sluit X huurovereenkomsten waarbij A bv optreedt als verhuurder en W als beheerder. Voor 2015 is wederom in geschil of sprake is van ROW of box 3-inkomsten. Tussen partijen is niet in geschil dat de verhuurde woningen in 2016 tot box 3 moeten worden gerekend. Volgens X geldt dat ook voor 2015.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat de inkomsten van X met betrekking tot de woningen terecht als ROW in aanmerking zijn genomen. In 2015 heeft X nog aanzienlijke activiteiten verricht. De rechtbank sluit in zoverre aan bij de uitspraak van het hof over de jaren 2012 en 2013. Omdat X in de loop der tijd steeds meer werkzaamheden heeft uitbesteed, is 2015 het laatste jaar waarin hij ROW realiseert. Door een beroep op interne compensatie van de inspecteur is de door X betaalde rente uiteindelijk niet aftrekbaar. De inspecteur heeft namelijk geen stakingswinst in aanmerking genomen ten aanzien van de panden. Het beroep is ongegrond.
Lees ook het thema Vastgoedexploitatie in de inkomstenbelasting.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Instantie: Rechtbank Den Haag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 23 februari
Informatiesoort: VN Vandaag