Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat er met de inkoop van aandelen sprake is van een belaste verkrijging voor de overdrachtsbelasting. Vóór de inkoop stonden alle aandelen in een economische relatie tot de onroerende zaak en vertegenwoordigden ze stemrecht.

X is een onroerendezaakrechtspersoon en is voor 50% aandeelhouder in Y bv. Y bv is eigenaar van een onroerende zaak. De aandelen van X worden gehouden door Z nv (50%) en een tweetal bv’s (ieder 25%). In december 2020 koopt X haar eigen aandelen in van Z nv en trekt deze vervolgens in. Z nv wordt daarna ontbonden. Bij de aangifte overdrachtsbelasting verzoekt X om volledige tegemoetkoming van de verschuldigde overdrachtsbelasting en doet daarvoor een beroep op het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 15 oktober 2015 (V-N 2015/55.20). Volgens X is er geen overdrachtsbelasting verschuldigd omdat de ingekochte aandelen niet in een economische relatie staan tot de onroerende zaak. De aandelen die X zelf houdt tellen volgens X niet mee bij de berekening van de winstverdeling. De inspecteur legt echter een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting op. In geschil is of er sprake is van een belastbaar feit en of X zich kan beroepen op het besluit.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat er met de inkoop van de aandelen sprake is van een belaste verkrijging voor de overdrachtsbelasting. Vóór de inkoop stonden alle aandelen in X in een economische relatie tot de onroerende zaak in Y bv en vertegenwoordigden ze stemrecht. Doordat met de inkoop van de aandelen de onderlinge gerechtigdheid van de aandeelhouders tot het vermogen van X is veranderd, kan X geen geslaagd beroep doen op het besluit. De naheffingsaanslag blijft gehandhaafd, het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 4

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Editie: 1 november

Informatiesoort: VN Vandaag

573

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen