Rechtbank Noord-Holland beslist dat belanghebbende, effectenhandelaar, verlegde BTW moet aangeven op ingekochte diensten. De diensten zorgen voor supernelle verbinding om snel te kunnen handelen op effectenbeurzen. De diensten zijn volgens de rechtbank technische diensten. De financiële vrijstelling is niet van toepassing omdat de diensten geen financiële en juridische wijzigingen teweeg brengen. Ook is geen sprake van bemiddeling.  

Belanghebbende (X) is actief als marketmaker. Dit betekent dat zij actief handelt in verschillende financiële instrumenten. Hiervoor gebruikt X complexe handelssoftware en zeer snelle handelsverbindingen om zo snel mogelijk te kunnen handelen op effectenbeurzen. X neemt verschillende diensten af van binnen en buiten de EU gevestigde dienstverleners om snelle handel mogelijk te maken. Belanghebbende heeft de verlegde BTW niet in haar BTW-aangiften aangegeven en voldaan.

Volgens Rechtbank Noord-Holland hebben de ingekochte diensten betrekking op de elektronische verbinding met bepaalde handelsbeurzen. Dit is een technische dienst, die geen juridische en financiële wijzigingen meebrengen zoals dat gebeurt bij transacties in de effecten zelf. Het feit dat de diensten onontbeerlijk zijn voor de handel op effectenbeurzen maakt niet dat de vrijstelling van toepassing is. De diensten zijn vergelijkbaar met de connectivity-diensten en market access services uit Hoge Raad van 13 oktober 2017, BNB 2018/20. Deze diensten zijn naar hun aard geen bemiddelingsdiensten. De ingekochte diensten zijn daarom niet aan te merken als BTW-vrijgestelde handelingen inzake effecten en waardepapieren, noch als bemiddeling daarbij. Belanghebbende is daardoor BTW verschuldigd over de door haar ingekochte diensten.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 27 juni

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen