Medio 2017 wordt tijdens een witwasonderzoek bij X 36 kilo cocaïne en contant geld in voornamelijk grote coupures aangetroffen. Naar aanleiding van de strafrechtelijke veroordeling van X legt de inspecteur een IB-navorderingsaanslag 2017 op aan X. Hij gaat er daarbij vanuit dat X inkomen moet hebben genoten om de cocaïne te kunnen kopen. De inspecteur becijfert het inkomen op € 900.000 (36 kg x € 25.000). Daarnaast houdt de inspecteur nog rekening met € 135.000 aan witwasinkomen. X is het hier niet mee eens.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht een bedrag van € 900.000 als belastbaar ROW in aanmerking heeft genomen. De schatting van de inkomsten is redelijk en niet willekeurig. Dat X niet is veroordeeld voor de handel in cocaïne, is niet van belang. X is namelijk wel veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben gehad van de cocaïne en hij heeft niet bewezen dat hij die cocaïne niet heeft ingekocht. Ten aanzien van het bedrag van € 135.000 stelt de rechtbank vast dat de inspecteur het vertrouwen bij X heeft gewekt dat dit aftrekbare kosten vormen. De inspecteur ging er bij zijn toezegging namelijk vanuit dat er sprake was van een ontnomen bedrag, dat als aftrekbare kosten wordt aangemerkt.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 12 september