De Hoge Raad oordeelt dat omkering en verzwaring van de bewijslast bij de naheffing niet aan de inlener kan worden tegengeworpen. Dit brengt echter niet mee dat de inlener de betwisting van de juistheid van de aanslagen en de aansprakelijkstelling in het geheel niet behoeft te motiveren.

Belanghebbende, vof X, exploiteert in 2000 en 2001 een agrarisch bedrijf. Ten behoeve van haar werkzaamheden maakt vof X mede gebruik van diensten van derden, zoals A bv. In 2001 wordt publiekelijk bekend dat A bv op grote schaal met illegale werknemers werkt. A bv is door de Kamer van Koophandel in 2003 bij gebrek aan baten ambtshalve ontbonden. Later zijn diverse naheffingsaanslagen loon- en omzetbelasting aan A bv opgelegd. Hiervoor is vof X als inlener in 2006 (deels) aansprakelijk gesteld. Rechtbank 's-Gravenhage stelt de ontvanger in het gelijk. Hof 's-Gravenhage bevestigt dit, onder meer omdat sprake was van wetenschap bij vof X, in die zin dat zij wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat de btw geheel of gedeeltelijk onbetaald zou blijven. Vof X gaat in cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat omkering en verzwaring van de bewijslast bij de naheffing niet aan vof X kan worden tegengeworpen. Dit brengt echter niet mee dat vof X de betwisting van de juistheid van de aanslagen en de aansprakelijkstelling in het geheel niet behoeft te motiveren. In casu gelden de in het fiscale recht gebruikelijke hoofdregels omtrent stelplicht en bewijslast. De ontvanger moet de feiten stellen waarop de aansprakelijkstelling en aanslagen steunen, en deze bij gemotiveerde betwisting aannemelijk maken. Als de aansprakelijk gestelde zich beroept op ontlastende omstandigheden, dan rust de bewijslast bij betwisting gewoon bij hem. Verder kan een te goeder trouw handelende inlener de btw waarvoor hij aansprakelijk is rechtstreeks en voldoende gespecificeerd overmaken naar een bankrekening van de Belastingdienst. In dit licht is de hoofdelijke aansprakelijkheid van inleners voor de door de uitlener verschuldigde btw niet in strijd met het EU-evenredigheidsbeginsel. Het beroep van vof X is ook voor het overige ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 34

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Invordering

Instantie: Hoge Raad, Hoge Raad (Civiele kamer)

Editie: 23 december

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen