Mevrouw X heeft vanaf 2010 een eenmanszaak, bestaande uit het verzorgen van Feldenkrais-lessen, adem- en ontspanningstherapie en mindfulness. Haar omzet is in 2015 € 14.446 en in 2016 € 12.080. X doet vanaf 2012 geen IB-aangifte meer, omdat zij bij het openen van de elektronische aangifte altijd een foutmelding krijgt. In geschil zijn de ambtshalve IB-aanslagen over 2015 en 2016, waarbij tevens twee verzuimboetes van € 369 zijn opgelegd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X naar aanleiding van haar digitale problemen eerder actie had moeten ondernemen. Vanwege het niet tijdig doen van haar aangiften, wordt de bewijslast ten nadele van X omgekeerd. De in 2015 ontvangen uitkering van € 9612 op basis van het Besluit Bijstandsverlening zelfstandigen (BBZ) is ten onrechte als winst uit onderneming belast. De uitkering voorziet namelijk slechts in een bestaansminimum (vgl. HR 4 juni 2010, 09/02523, V-N 2010/26.10). De beroepen van X zijn voor het overige ongegrond, met dien verstande dat de boete van 2015 ambtshalve wordt gematigd tot € 350 wegens het overschrijden van de redelijke termijn. Daarnaast krijgt X een immateriële schadevergoeding van € 500.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 30 april