A bv is de beherend vennoot van belanghebbende, X cv. Parade, A bv en B bv zijn de commanditaire vennootschappen. X cv levert grondpercelen aan Parade. X cv (21 juni 2011) en Parade (18 oktober 2011) worden failliet verklaard. De curator vernietigt vervolgens, via een buitengerechtelijke verklaring, met een beroep op art 42 Fw (actio Pauliana), de rechtshandeling, en verzoekt om teruggaaf van de afgedragen btw. De inspecteur is echter van mening dat geen recht bestaat op een teruggaaf, en honoreert het verzoek niet.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een vernietiging op grond van paulianeus handelen slechts relatief effect heeft. De rechtbank verwijst daarbij naar het arrest van de Hoge Raad van 24 april 2009, nr. C07/108. Volgens de rechtbank werkt de vernietiging namelijk alleen ten opzichte van de boedel, en dan slechts voor zover de boedel door de rechtsgevolgen van de vernietigde rechtshandeling wordt benadeeld. Er is dan ook geen sprake van een vernietiging van de rechtshandeling ten aanzien van alle anderen, waaronder de partijen bij de overeenkomst zelf. De rechtbank wijst er vervolgens op dat Parade de eigendom van de gronden bij de levering in 2010 rechtsgeldig heeft verkregen, en dat dit niet anders wordt door het inroepen van de actio Pauliana door de curator. Volgens de rechtbank is art. 29 Wet OB 1968 dan ook niet van toepassing, aangezien de levering door X cv aan Parade in stand blijft en de vergoeding die Parade daarvoor heeft betaald ook. De rechtbank merkt verder nog op dat, gelet op de relatieve werking van de actio Pauliana, ook niet kan worden gezegd dat de buitengerechtelijke verklaring van de curator als een levering voor de btw moet worden aangemerkt. X cv heeft geen recht op de door haar gevraagde btw-teruggaaf als gevolg van de actio pauliana.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 29
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting, Insolventierecht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 29 mei