Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur er terecht vanuit is gegaan dat X ab-winst heeft genoten bij de liquidatie van K SA. Het hof vermindert uiteindelijk nog wel de in verband met de ab-winst opgelegde navorderingsaanslag. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, houdt, indirect, de aandelen in twee Franse vennootschappen: EURL I en EURL J. Beide vennootschappen houden zich bezig met de ontwikkeling, bouw en verkoop van vakantiewoningen in Frankrijk. Het Luxemburgse K SA, waarvan de aandelen in handen zijn van twee vennootschappen die op de Britse Maagdeneilanden zijn gevestigd, koopt begin 2004 voor € 1,4 mln grond in Frankrijk. In 2005 en 2007 verkoopt K SA de grond aan EURL I en EURL J voor € 16,8 mln. Na diverse transacties wordt K SA eind 2007 geliquideerd. De inspecteur is van mening dat X een aanmerkelijk belang in K SA houdt, en dat X bij de liquidatie van K SA inkomsten uit aanmerkelijk belang heeft genoten. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur er terecht vanuit is gegaan dat X inkomen heeft genoten bij de liquidatie van K SA. De rechtbank stelt hierbij vast dat X, na aanvankelijke ontkenning, heeft toegegeven dat hij als ‘ultimate beneficial owner’ van K SA moet worden aangemerkt. De rechtbank overweegt vervolgens dat het op de weg van X had gelegen om volledige openheid van zaken te geven over de gang van zaken bij de liquidatie van K SA. De rechtbank vermindert uiteindelijk nog wel de in verband met de ab-winst opgelegde navorderingsaanslag.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK III, 17 januari 2017, 15/00732 t/m 15/00734, V-N Vandaag 2017/213) oordeelt dat X niet de vereiste IB-aangiften heeft gedaan, en dat de bewijslast moet worden omgekeerd. Vervolgens stelt het hof vast dat de inspecteur zijn correcties niet onredelijk of willekeurig heeft vastgesteld. Hij heeft zijn correcties namelijk onder meer gebaseerd op de beschikbare jaarstukken, taxatierapporten, overeenkomsten, bankafschriften en correspondentie. Volgens het hof wil de inspecteur echter in 2007 en 2008 ten onrechte inkomsten van € 20.000 per verkochte vakantiewoning belasten. Volgens het hof kan deze schatting de redelijkheidstoets niet doorstaan, en kan er dus geen rekening worden gehouden met deze inkomsten. Het hof vermindert de navorderingsaanslagen. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.12

Wet inkomstenbelasting 2001 4.6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 18 september

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen