Belanghebbende, X, houdt de aandelen in een groot aantal vennootschappen, waaronder A bv. In 2010 koopt X in het B-project voor ruim € 1 mln een appartementsrecht, vier parkeerboxen en een parkeerplaats van Y bv. De overeenkomst is aangegaan onder bepaalde ontbindende voorwaarden. A bv houdt, indirect een belang van 71% in Y bv, en X is zelfstandig directeur van deze bv. Het appartementsrecht, de vier parkeerboxen en de parkeerplaats worden op 3 november 2011 aan X geleverd. Hierbij wordt overeengekomen dat de ontbindende voorwaarden komen te vervallen. X verkoopt vervolgens, voor bijna € 1,5 mln, het appartementsrecht, twee van de vier parkeerboxen en de parkeerplaats meteen door aan twee particulieren. De inspecteur corrigeert de IB-aangifte van X. Volgens de inspecteur heeft X namelijk € 567.500 aan ROW genoten.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur het voordeel dat X heeft behaald bij de verkoop van de onroerende zaak terecht als ROW in aanmerking heeft genomen. Volgens de rechtbank is er namelijk sprake van het uitponden van onroerende zaken, en van meer dan normaal actief vermogensbeheer. De rechtbank overweegt daarbij dat X, gelet op zijn (voor)kennis en kunde, in de gelegenheid is geweest om dit voordeel te behalen. Hierbij wijst de rechtbank er met name op dat X heeft bewerkstelligd dat de ontbindende en opschortende voorwaarden uit de koop- en aannemingsovereenkomst vervielen. Verder merkt de rechtbank nog op dat X de zelfstandig directeur van Y bv is, de bv waar het project in onder was gebracht, en wijst de rechtbank op het zeer korte tijdsverloop tussen de aankoop en de verkoop.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 29 juli