De voorzieningenrechter van Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat er geen regels zijn over hoe het inzagerecht kan worden afgedwongen. Aangezien de inspecteur in een bodemprocedure niet kan worden gedwongen tot overlegging van stukken, is er geen reden om de inspecteur bij wijze van voorlopige voorziening hiertoe wél te verplichten.

Aan X is een BPM-naheffingsaanslag en een vergrijpboete opgelegd. X vraagt in de bezwaarfase bij wege van voorlopige voorziening om de inspecteur op straffe van een dwangsom te verplichtenalle op de zaak betrekking hebbende stukken ter inzake te verstrekken en gemotiveerd uitleg te geven over het landelijk en lokaal gevoerde beleid.

De voorzieningenrechter van Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat er geen regels zijn over hoe het inzagerecht kan worden afgedwongen. Aangezien de inspecteur in een bodemprocedure niet kan worden gedwongen tot overlegging van stukken, is er geen reden om de inspecteur bij wijze van voorlopige voorziening hiertoe wél te verplichten. De inspecteur kan zich namelijk op geheimhouding beroepen als daar gewichtige redenen voor zijn. Indien de inspecteur niet voldoet aan de verplichting om alle op de zaak betrekking hebbende stukken ter inzage te leggen, dan kan dat later uiteraard wel dat gevolgen hebben voor zijn procespositie (zie HR 25 oktober 2013, nr. 12/03379, V-N 2013/54.5 en HR 18 december 2015, nr. 15/01348, V-N 2015/66.4). Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:29

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Algemene wet bestuursrecht 8:31

Algemene wet bestuursrecht 7:4

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 2 januari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen