De inspecteur stelt de inhaalverliezen van X ex art. 27 lid 1 BvdB per ultimo 2005 vast op € 710.610. Vervolgens legt de inspecteur ambtshalve een IB-aanslag 2006 op aan X naar een belastbaar inkomen van € 305.115. Hij houdt hierbij geen rekening met een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. X dient vervolgens alsnog een IB-aangifte 2006 in. Het belastbaar inkomen uit werk en woning bedraagt € 312.966, hierin begrepen is een winst van € 205.101 van de Duitse onderneming van X. De inspecteur merkt de aangifte aan als een bezwaarschrift en hij verlaagt de aanslag conform de aangifte. De inspecteur houdt daarbij, in verband met de Duitse winst, rekening met een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting van € 95.938. De inspecteur ontdekt vervolgens dat hij ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de inhaalverliezen, waardoor X ten onrechte de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting heeft genoten. De inspecteur herstelt zijn fout via een navorderingsaanslag. X stelt echter dat de inspecteur niet beschikt over een nieuw feit.
Rechtbank Zeeland - West-Brabant oordeelt dat de inspecteur zelf de beschikking inhaalverliezen ten name van X heeft vastgesteld, en derhalve ten tijde van het behandelen van het bezwaarschrift met het bestaan van deze beschikking redelijkerwijs bekend had kunnen zijn. Volgens de rechtbank beschikt de inspecteur in deze situatie niet over het vereiste nieuwe feit. Hieraan doet volgens de rechtbank niet af dat de inhaalverliezen niet in de alsnog ingediende aangifte zijn vermeld. De rechtbank vernietigt de navorderingsaanslag.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 8 november