Hof Den Haag oordeelt dat de btw die op de gemengde ruimte betrekking heeft, voor de helft aftrekbaar is. Het hof wijst er daarbij op dat het standpunt van de inspecteur onjuist is, en dat hij gebonden is aan zijn toezegging.

X en Y vormen een samenwerkingsverband, nl. maatschap X en Y, belanghebbende. X en Y brengen een pand in maatschap X en Y in. In geschil is de aftrek van de btw die aan maatschap X en Y in rekening is gebracht in verband met de verbouwing van het pand. Om een einde te maken aan de discussie over de aftrek van de voorbelasting, heeft de inspecteur het pand bezichtigd. Hierbij wordt vastgesteld dat de gemengde ruimte voor de helft wordt toegerekend aan privé en voor de andere helft aan privé. Desondanks is de inspecteur van mening dat de btw voor de gemengde ruimte in zijn geheel niet aftrekbaar is.

Hof Den Haag oordeelt dat de btw die op de gemengde ruimte betrekking heeft, voor de helft aftrekbaar is. Het hof wijst er daarbij op dat het standpunt van de inspecteur, dat de btw voor de gemengde ruimte in zijn geheel niet aftrekbaar is, onjuist is. De inspecteur erkent dit ook ter zitting. Nu de inspecteur het pand heeft bezichtigd met het doel om een einde te maken aan de discussie over de aftrek, is hij ook gebonden aan zijn toezegging. Maatschap X en Y heeft er volgens het hof op mogen vertrouwen dat, voor het geval recht op aftrek bestaat, een percentage van 50 geldt. Het gelijk is aan maatschap X en Y.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 3 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen