Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de inkomsten ten onrechte bij haar echtgenoot wil belasten. De inkomsten behoren tot het box 3-inkomen van X.

B, de echtgenoot van belanghebbende, X, exploiteert een eenmanszaak. De ondernemingsactiviteiten bestaan uit de handel in en de exploitatie van onroerende zaken. B bemiddelt ook voor X en hun kinderen bij de aankoop en verkoop van onroerende zaken. In 2000 sluiten X, B en de Belastingdienst een vaststellingsovereenkomst. Hierbij wordt afgesproken dat X, die tientallen onroerende zaken bezit, geen IB-onderneming drijft en dat zij alleen de opbrengsten van onroerende zaken die binnen vier jaar worden verkocht als inkomsten uit ander arbeid moet verantwoorden. X verantwoordt de inkomsten uit de aan haar toebehorende onroerende zaken als box 3-inkomen. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat de inkomsten uit de onroerende zaken tot het box 1-inkomen van X behoren. Hij legt daarom IB-(navorderings)aanslagen op aan X. Tevens legt hij, ter zake van dezelfde correcties, IB-navorderingsaanslagen op aan B. Volgens de inspecteur moeten de inkomsten namelijk als box-1 inkomen worden toegerekend aan B.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de inkomsten ten onrechte bij B wil belasten. Volgens de rechtbank blijkt uit de vaststellingsovereenkomst namelijk dat de inkomsten aan X moeten worden toegerekend. De rechtbank verwerpt hiermee de stelling van de inspecteur dat de overeenkomst in verband met de inwerkingtreding van de Wet IB 2001 is vervallen. Volgens de rechtbank eindigt de vaststellingsovereenkomst namelijk alleen dan door de inwerkingtreding van de Wet IB 2001 wanneer de Wet IB 2001 bepalingen bevat met een andere strekking dan de Wet IB 1964 over de kwalificatievraag. En daar is volgens de rechtbank geen sprake van. De inkomsten moeten daarom bij X in box 3 worden belast. Ten aanzien van een object dat in 2007 is verkocht, stelt de rechtbank nog wel vast dat er sprake is van ROW. Dit pand is namelijk binnen vier jaren verkocht. De rechtbank vernietigt vervolgens de navorderingsaanslagen en vermindert de aanslagen.

Lees ook het thema Vastgoedexploitatie in de inkomstenbelasting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 21 juli

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen