Rechtbank Breda oordeelt dat de inspecteur een VAR-WUO aan belanghebbende had moeten afgeven.

Belanghebbende verricht diensten in de bouwsector. Hij werkt met name als kraanmachinist. Als er tijdens een opdracht tijdelijk geen werkzaamheden als kraanmachinist zijn uit te voeren, verricht hij hand- en spandiensten. Belanghebbende verzoekt de inspecteur op 11 september 2009 om een VAR-WUO 2010 voor zijn werkzaamheden af te geven. De inspecteur geeft op 21 juli 2010 een VAR-ROW af.

Rechtbank Breda oordeelt dat de inspecteur een VAR-WUO aan belanghebbende had moeten afgeven. Volgens de rechtbank kwalificeren de werkzaamheden van belanghebbende namelijk als winst uit onderneming. De rechtbank overweegt hierbij dat belanghebbende zijn arbeid verricht met gebruikmaking van zijn eigen bus en eigen gereedschappen en dat er dus sprake is van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid die gericht is op het maken van winst, en die ook daadwerkelijk winst heeft opgebracht. Ook is er volgens de rechtbank sprake van ondernemersrisico, omdat belanghebbende naast de inkomsten die hij als kraanmachinist verwerft, geen andere bron van inkomen heeft. Ook is er volgens de rechtbank sprake van een debiteurenrisico, omdat de betaling van de facturen op geen enkele wijze is gegarandeerd. De inspecteur heeft ten onrechte geweigerd om een VAR-WUO af te geven.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Breda

15

Gerelateerde artikelen