Belanghebbende, X, verricht als ZZP'er kraamverzorging. X heeft daartoe een mantelovereenkomst gesloten met Z, een kraamzorgbureau, dat optreedt als bemiddelaar. Hierin is onder andere geregeld dat, als X voor andere opdrachtgevers wil werken, zij dat eerst met Z moet overleggen. Verder loopt de facturatie via Z en zijn de tarieven in overleg met de verzekeraars vastgesteld. Eind 2013 vraagt X een VAR-WUO voor 2014 aan. De inspecteur geeft een VAR-loon af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht een VAR-loon aan X heeft afgegeven. De rechtbank overweegt hierbij dat verzekerden recht hebben op kraamzorg en dat de zorgverzekeraar daarvoor eindverantwoordelijk is. Verder merkt de rechtbank op dat de zorgverzekeraar overeenkomsten sluit met de zorgaanbieder (een instelling die kraamhulp verleent). Ook wijst de rechtbank er op dat Z met een aantal zorgverzekeraars kraamzorgovereenkomsten heeft gesloten, dat Z kraamzorg levert aan de verzekerden van de zorgverzekeraar en dat Z een overeenkomst sluit met de kraamhulpvrager. De rechtbank acht ook van belang dat X geen zelfstandig declaratierecht heeft jegens de zorgverzekeraars. Daarnaast wordt X voor haar werkzaamheden betaald uit een budget dat is vastgesteld en beschikbaar gesteld door de zorgverzekeraar. Volgens de rechtbank verricht X de werkzaamheden dan ook niet zelfstandig en voor eigen rekening. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.156
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 29 april