Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de beslissing op een verzoek om een ambtshalve vermindering niet kan worden aangemerkt als een voor bezwaar vatbare beschikking. De rechtbank is dan niet bevoegd om een inhoudelijk oordeel te geven over de ambtshalve beslissing.

X is btw-ondernemer. In maart 2011 laat hij zonnepanelen op zijn woning plaatsen. X brengt de btw-voorbelasting niet in aftrek, omdat het volgens de Belastingdienst niet mogelijk is om de btw ter zake van de aanschaf van de zonnepanelen in aftrek te brengen. Eind 2017 verzoekt X de inspecteur alsnog om de btw voor het jaar 2011 te herzien. De inspecteur verleent geen teruggaaf. In de uitspraak op het bezwaar dat X tegen deze afwijzing maakt, meldt de inspecteur dat het verzoek om ambtshalve vermindering terecht niet-ontvankelijk is verklaard en wijst hij het bezwaar af.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de beslissing op een verzoek om een ambtshalve vermindering niet kan worden aangemerkt als een voor bezwaar vatbare beschikking. Nu tegen deze beslissing geen bezwaar open staat, is de rechtbank niet bevoegd een inhoudelijk oordeel te geven over de ambtshalve beslissing. Vervolgens stelt de rechtbank nog vast dat de inspecteur het bezwaar niet-ontvankelijk had moeten verklaren en dat de civiele rechter als restrechter bevoegd is om kennis te nemen van de zaak. Ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat X het standpunt van de Belastingdienst, dat het niet mogelijk is om de btw ter zake van de aanschaf van de zonnepanelen terug te krijgen, had kunnen bestrijden.

Lees ook het thema Recht op aftrek van de btw; wanneer en hoeveel?

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Algemene wet inzake rijksbelastingen 65

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 19 april

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen