Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur de brief van X bv had moeten aanmerken als herindelingsverzoek. Het hof zendt het beroepschrift met toepassing van artikel 6:15 Awb als bezwaarschrift tegen de beschikking ex. artikel 97, lid 2, Wfsv, ter behandeling door naar de inspecteur.
X bv is met ingang van 1 januari 2006 bij voor bezwaar vatbare beschikking ingedeeld in sector 55. Op 30 mei 2022 heeft X bv de inspecteur bericht dat zij volgens een uitspraak van Hof Den Haag uit 2017 (V-N 2017/24.18.10) in sector 3, als bouwbedrijf, moet worden ingedeeld. Bij uitspraak op bezwaar is die brief als bezwaar tegen de indelingsbeschikking aangemerkt en vervolgens niet ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. In geschil is of de uitspraak op bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur de brief van 30 mei 2022 had moeten aanmerken als een herindelingsverzoek als bedoeld in art. 97 lid 1 Wfsv. Tot gegrondverklaring van het beroep kan dit echter niet leiden, omdat op het herindelingsverzoek moet worden beslist bij voor bezwaar vatbare beslissing. Volgens zijn verweerschrift heeft de inspecteur de brief van 30 mei 2022 ook in behandeling genomen als een herindelingsverzoek, waarop is beslist bij voor bezwaar vatbare beschikking van 29 september 2022. Het hof zendt het beroepschrift met toepassing van art. 6:15 Awb als bezwaarschrift tegen de beschikking ex. art. 97 lid 2 Wfsv, ter behandeling door naar de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet financiering sociale verzekeringen 97
Instantie: Hof Amsterdam
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Premieheffing
Editie: 30 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag