Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur het hoorverzoek niet had mogen passeren. Volgens de rechtbank komt in de procedure over het jaar 2015 namelijk voor het eerst de vraag aan de orde of er sprake is van een bron van inkomen.

X procedeert over de jaren 2008 - 2010 over de vraag of zijn activiteiten een IB-onderneming vormen of dat er sprake is van ROW. Rechtbank Noord-Nederland en Hof Arnhem-Leeuwarden oordelen dat X geen IB-onderneming drijft. X maakt tegen de aanslagen voor de jaren 2011 - 2014, waarbij de winst weer wordt gecorrigeerd, geen bezwaar. Ook in zijn IB-aangifte 2016 presenteert X, volgens de inspecteur tegen beter weten in, winst uit onderneming. De inspecteur is van mening dat er geen sprake is van een bron van inkomen en dat X daarvan op de hoogte is. Daarom passeert de inspecteur het hoorverzoek van X.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur het hoorverzoek niet had mogen passeren. Volgens de rechtbank komt in de procedure over het jaar 2015 namelijk voor het eerst de vraag aan de orde of er sprake is van een bron van inkomen. De rechtbank heeft in die procedure op 15 november 2018 uitspraak gedaan. Nu de inspecteur al op 28 september 2018 (IB 2016) en 2 november 2018 (IB 2017) uitspraak heeft gedaan op de bezwaren van X, heeft de inspecteur de hoorplicht geschonden. Volgens de rechtbank was het geschil op het moment van uitspraak doen namelijk nog ‘onder de rechter’. De rechtbank wijst de zaken terug naar de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 26 april

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen