X vof doet aangifte voor de BPM van twee uit Duitsland afkomstige, beschadigde, auto's. De inspecteur is van mening dat de door X vof berekende bedragen te laag zijn en legt naheffingsaanslagen BPM op. Nadat X vof de BPM heeft betaald, registreert de RDW de auto's in het kentekenregister. Hof Arnhem - Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur de te weinig op aangifte voldane BPM niet op grond van art. 20 AWR kon naheffen, aangezien de auto's ten tijde van de naheffingsaanslagen nog niet in het kentekenregister waren ingeschreven. Onder verwijzing naar zijn arrest van 28 juni 2013, nr. 12/00400 (V-N 2013/31.17) stelt de Hoge Raad vast dat het oordeel van het hof van een onjuiste rechtsopvatting getuigt. De Hoge Raad verwijst de zaak vervolgens naar Hof 's-Hertogenbosch.
Hof 's-Hertogenbosch is van oordeel dat rekening moet worden gehouden met de schade aan de auto's omdat de handelsinkoopwaarde van de auto's door deze schade lager is. Het hof overweegt daarbij dat vaststaat dat de auto's beschadigd waren en dat schade de handelsinkoopswaarde van de auto's verlaagt. Nu de inspecteur helemaal geen rekening heeft gehouden met de schade, vernietigt het hof de naheffingsaanslagen.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 6
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 1
Algemene wet inzake rijksbelastingen 20
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 23 april