Belanghebbende, X, is houder van enkele buitenlandse bankrekeningen. Op 17 mei 2005 geeft X bij de Belastingdienst openheid van zaken over bankrekeningen bij KB-lux. In oktober 2007 geeft X ook toe dat hij houder is van een bankrekening bij Crédit Lyonnais Luxembourg. De inspecteur legt X in verband met de bankrekeningen een groot aantal navorderingsaanslagen IB/PVV en vermogensbelasting op met verhogingen en boeten. In geschil is of de inspecteur zoals X stelt ten onrechte gebruik heeft gemaakt van de verlengde navorderingstermijn van art. 16 lid 4 AWR. Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat de belastingdienst door gedurende acht maanden feitelijk stil te zitten niet voldoende voortvarend heeft gehandeld bij het opleggen van de navorderingsaanslag voor de bankrekeningen bij de KB-lux.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt, in afwijking van eerder de rechtbank, dat de inspecteur voldoende voortvarend heeft gehandeld bij het opleggen van de navorderingsaanslag met toepassing van de verlengde termijn van art. 16 lid 4 AWR. Het identificatietraject heeft ruim drie jaar geduurd, maar het hof acht dit te billijken gelet op de massaliteit van het traject. Ook het traject bij de inspecteur zelf is voldoende voortvarend gegaan. Dat de inspecteur eenmaal gedurende vier maanden heeft stilgezeten, doet hieraan niet af.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16-4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 12 december