Rechtbank Den Haag oordeelt dat het bezwaar van X is gericht tegen de box 3-heffing voor het jaar 2016 en voldoet aan de vereisten voor de aanwijzing als massaal bezwaar. Het bezwaar is ten onrechte niet als zodanig aangewezen.

X is het niet eens met de door haar verschuldigde box 3-heffing. Zij is van mening dat de vermogensrendementsheffing in strijd is met art. 1 EP EVRM en dat bij de belastingheffing over vermogen moet worden uitgegaan van het daadwerkelijk behaalde rendement. Verder stelt zij dat haar bezwaar tegen de IB-aanslag 2016 ten onrechte niet is aangewezen als massaal-bezwaar tegen de vermogensrendementsheffing.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat het bezwaar van X is gericht tegen de box 3-heffing voor het jaar 2016 en voldoet aan de vereisten voor de aanwijzing als massaal bezwaar. Het bezwaar is ten onrechte niet als zodanig aangewezen. De rechtbank draagt de inspecteur op om het bezwaar tegen de IB-aanslag te behandelen overeenkomstig de aanwijzing van de staatssecretaris.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 25a

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Dossiers: Box 3

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 10 november

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen