Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur het gebruikelijk loon van X voor de jaren 2013 - 2017 correct heeft vastgesteld. X maakt niet aannemelijk dat een lager loon in aanmerking moet worden genomen.
Belanghebbende, X, houdt de aandelen in A bv. A bv houdt 48% van de aandelen in B bv. B bv houdt de aandelen in diverse vennootschappen, één van deze vennootschappen is C bv. X geniet een loon van € 122.486, terwijl A bv een managementvergoeding van € 236.000 ontvangt voor de door X verrichte werkzaamheden. De inspecteur legt IB-(navorderings)aanslagen op aan X. Daarbij wordt het loon van X gecorrigeerd naar het loon van de meest verdienende werknemer (Q, werknemer van C bv). X is het hier niet mee eens en stelt daarbij dat het loon van twee directeuren van twee vergelijkbare concernvennootschappen slechts € 120.000 bedraagt.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur het gebruikelijk loon van X voor de jaren 2013 - 2017 correct heeft vastgesteld. X maakt niet aannemelijk dat een lager loon in aanmerking moet worden genomen. Voor de jaren 2015 - 2017 maakt X niet aannemelijk dat het loon van de door hem genoemde directeuren ziet op dienstbetrekkingen die het meest vergelijkbaar zijn met zijn dienstbetrekking. Voor de jaren 2013 en 2014 maakt X niet aannemelijk dat een lager loon gebruikelijk is dan het loon van Q. Daarbij merkt de rechtbank onder andere op dat de salarissen van € 120.000 niet voldoende zijn onderbouwd en ook niet in hoeverre daadwerkelijk sprake is van een vergelijkbare dienstbetrekking. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 12a
Wet inkomstenbelasting 2001 3.81
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 10 november