Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet aantoont dat zijn inkomsten € 71.512 hebben bedragen en zijn kosten € 79.900. Ook stelt het hof vast dat de inspecteur een redelijke schatting heeft gemaakt van de inkomsten van X in 2009. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

X is, op provisiebasis, werkzaam als freelance-vertegenwoordiger in bedrijfs- en werkkleding, elektrisch gereedschap en lasapparatuur. Hij heeft geen IB-aangifte 2009 ingediend. De inspecteur legt ambtshalve een aanslag op naar een inkomen uit werk en woning van € 15.639. X is het hier niet mee eens. Hij stelt dat zijn inkomsten € 71.512 bedragen en zijn kosten € 79.900.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK I, 4 februari 2014, 13/00022 en 13/00023, V-N 2014/27.1.1) oordeelt dat X niet aantoont dat zijn inkomsten € 71.512 hebben bedragen en zijn kosten € 79.900. Ook stelt het hof vast dat de inspecteur een redelijke schatting heeft gemaakt van de inkomsten van X in 2009. Het hof verwerpt verder nog de stelling van X dat geen rekening is gehouden met zijn advocaatkosten. Het hof wijst hem er op dat uit de stukken blijkt dat de inspecteur daar wel degelijk rekening mee heeft gehouden. Het gelijk is aan de inspecteur. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 21 oktober

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen