A-G Wattel concludeert dat de inspecteur is uitgegaan van de sterftetabel GBM/GBV 2000-2005. Het oordeel van het hof dat de inspecteur de sterftetabel GBM/GBV 1995-2000 heeft gebruikt is dan niet begrijpelijk.

Belanghebbende, X bv, is een 100%-dochtervennootschap van A bv. A bv heeft aan haar dga pensioenrechten toegekend en daartoe in eigen beheer een pensioenvoorziening gevormd. X bv neemt de pensioenverplichting eind 2005 over van A bv. In geschil is of de inspecteur bij het opleggen van de VPB-aanslag 2005 terecht het standpunt inneemt dat de pensioenverplichting moet worden gewaardeerd met toepassing van een rekenrente van ten minste 4% en zonder leeftijdsterugstellingen. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de inspecteur terecht rekening heeft gehouden met een rekenrente van 4%. Met betrekking tot de leeftijdsterugstellingen oordeelt de rechtbank dat X bv daar geen rekening mee mag houden. Hof Den Haag oordeelt dat de te hanteren rekenrente, op grond van art. 3.29 Wet IB 2001, netto ten minste vier percent moet bedragen. Volgens het hof is dit niet anders als de pensioenverplichtingen zijn overgenomen en daarvoor een (zakelijk bepaalde) koopsom is ontvangen die is vastgesteld met inachtneming van een rekenrente van minder dan vier percent. X bv mag volgens het hof echter wel, op grond van art. 8 lid 6 Wet VPB 1969, rekening houden met leeftijdsterugstellingen. Het hof overweegt daarbij dat ter bepaling van de sterftekansen een leeftijdsterugstelling alleen kan worden toegepast ter correctie van het verschil tussen de gehanteerde overlevingstabel en een overlevingstabel van recentere datum. Daar is volgens het hof sprake van. Het hof vermindert de aanslag in verband hiermee met € 50.764.

Advocaat-generaal (A-G) Wattel concludeert dat de inspecteur is uitgegaan van de sterftetabel GBM/GBV 2000-2005. Het oordeel van het hof dat de inspecteur de sterftetabel GBM/GBV 1995-2000 heeft gebruikt is dan inderdaad niet begrijpelijk volgens de A-G. De A-G adviseert de Hoge Raad dan ook om het cassatieberoep van de staatssecretaris gegrond te verklaren. De door X bv voorgestelde cassatiemiddelen treffen volgens de A-G geen doel.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.29

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 28 januari

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen