Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur de VAR-WUO van X terecht heeft herzien in een VAR-loon. De verhouding tussen X en kraamcentrum A moet als een arbeidsovereenkomst worden aangemerkt.

Belanghebbende, X, is kraamverzorgende en beschikt over een VAR-WUO. In 2014 en 2015 verricht X uitsluitend kraamzorgwerkzaamheden. Zij kan echter geen contracten afsluiten met zorgverzekeraars, en kan niet op eigen titel gecontracteerde kraamzorg aanbieden. X heeft een overeenkomst gesloten met kraamcentrum A. Naar aanleiding van een procedure voor Rechtbank Gelderland (15 december 2015, nr. 14/5087) verstuurt de inspecteur vragenbrieven naar diverse kraamverzorgsters, waaronder X. Vervolgens stelt de inspecteur dat X onjuiste informatie in haar VAR-aanvraag heeft vermeld, en herziet hij de VAR-WUO in een VAR-loon.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur de VAR-WUO van X terecht heeft herzien in een VAR-loon. Volgens de rechtbank had X namelijk moeten aangeven dat zij slechts één opdrachtgever had: kraamcentrum A. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat X geen ondernemer is in de zin van art. 3.4 en/of 3.5 Wet IB 2001. Volgens de rechtbank is X namelijk volledig afhankelijk van kraamcentrum A. De rechtbank overweegt daarbij dat de kraamzorgwerkzaamheden zonder tussenkomst van een kraamcentrum niet kunnen worden verricht. Verder is er volgens de rechtbank ook geen sprake van zelfstandigheid van X ten opzichte van de zorgaanbieder. De verhouding tussen X en de zorgaanbieder, kraamcentrum A, moet als een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 BW worden aangemerkt.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.156

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 29 november

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen