X gaat in 2007 een extra hypothecaire lening aan van € 93.500. Hij merkt de lening deels aan als eigenwoningschuld. De inspecteur volgt de IB-aangiften voor de jaren 2007-2009. Naar aanleiding van de IB-aangifte 2010 stelt de inspecteur in 2013 vragen aan X over de aftrek van de hypotheekrente. Omdat X niet kan aantonen dat de verhoging van de hypotheek is aangewend voor de eigen woning, corrigeert de inspecteur de IB-aangifte 2010. Tevens wijkt hij af van de ingediende IB-aangiften over de jaren 2011 en 2012. Voor de jaren 2013-2015 volgt de inspecteur weer de aangiften van X. In geschil is de omvang van de eigenwoningschuld. Hof 's-Hertogenbosch stelt vast dat de bewijslast op X rust. Nu de inspecteur echter pas in 2013 om schriftelijke bescheiden betreffende de kosten van de verbouwing heeft gevraagd, heeft hij volgens het hof het recht verwerkt om nog om bewijs te vragen. Het hof sluit hierbij aan bij het verlopen van de navorderingstermijn voor het jaar 2007, het jaar waarin de hypotheek is verhoogd. Verder wijst het hof er nog op dat de inspecteur de aangiften van X voor de jaren 2013-2015 weer heeft gevolgd. Het hof vermindert de aanslagen.
De Hoge Raad is het met het hof eens dat de bewijslast op X rust, maar acht het oordeel van het hof, dat de inspecteur zijn recht om bewijs op te vragen heeft verwerkt, niet juist. Volgens de Hoge Raad volgt uit de toepasselijke bepalingen namelijk niet dat de inspecteur de schriftelijke bescheiden binnen zes jaren, of binnen de navorderingstermijn, moet opvragen. Volgens de Hoge Raad is daarbij niet van belang dat de inspecteur de aangiften over andere jaren heeft gevolgd. Ook is van belang dat X geen bijkomende omstandigheden heeft gesteld die bij hem de indruk hebben kunnen wekken dat het volgen van de aangiften in andere jaren op een weloverwogen standpunt van de inspecteur berustte. Het gelijk is aan de staatssecretaris.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.123
Wet inkomstenbelasting 2001 3.120
Wet inkomstenbelasting 2001 3.119a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hoge Raad
Editie: 23 april