De inspecteur legt in 2003 diverse IB/VB-aanslagen op aan X. Volgens de inspecteur is X namelijk rekeninghouder bij KB Lux geweest. X stelt dat de inspecteur niet voortvarend genoeg heeft gehandeld. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur niet voortvarend genoeg heeft gehandeld, en dat de aanslagen die met behulp van de verlengde navorderingstermijn zijn opgelegd daarom vernietigd moeten worden. De zaak heeft namelijk ongeveer een jaar lang stilgelegen. De inspecteur wil in hoger beroep zijn stelling, dat hij voldoende voortvarend heeft gehandeld, onderbouwen door een ambtelijk stuk te overleggen: de ‘interne verslaglegging van door zijn collega's verrichte contacten en werkzaamheden'. De inspecteur wil deze verslaglegging echter alleen onder toepassing van art. 8:29 Awb aan het hof en X verstrekken. X verzet zich tegen een eventuele geheimhouding of beperkte kennisneming van de desbetreffende gegevens. Verder stelt hij dat het aan de inspecteur is om aan te tonen dat de verslaglegging een op de zaak betrekking hebbend stuk is in de zin van art. 8:42 Awb.
De geheimhoudingskamer van Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de verslaglegging een op de zaak van X betrekking hebbend stuk is als bedoeld in art. 8:42 Awb. De verslaglegging moet in beginsel dan ook ongeschoond door de inspecteur aan X worden geopenbaard. Vervolgens stelt het hof vast dat de inspecteur de persoonsgegevens van natuurlijke personen en niet-natuurlijke personen op grond van gewichtige redenen heeft mogen schonen, mede omdat de door de inspecteur geschoonde gegevens voor de beslissing van de hoofdzaak niet direct van belang zijn. Verder stelt het hof vast dat enkele gegevens waar X om vraagt niet consequent zijn geschoond, en dus door de inspecteur verstrekt moeten worden.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:42
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 22 november