A-G IJzerman is van mening dat eerst moet worden vastgesteld of sprake is van een zakelijke terbeschikkingstelling. Als dat het geval is, treedt direct de wettelijke fictie van gebruik voor privé-doeleinden in werking. De vergrijpboete is volgens de A-G terecht als de gedragingen van de werkneemster in strafrechtelijke zin kunnen worden toegerekend aan X bv.

Belanghebbende, X bv, exploiteert een hotel op een waddeneiland. X bv bezit twee personenauto's, een 8-persoons Landrover Defender en een 2-persoons Smart. De Landrover wordt gebruikt voor het vervoer van gasten van en naar de veerboot, alsmede voor 'Safaritochten'. De Smart wordt gebruikt voor de verhuur aan gasten en incidenteel voor het vervoer van werknemers die voor X bv naar vergaderingen op het vasteland moeten. De sleutels van de auto's hangen in een afsluitbaar kastje, waar drie werknemers toegang tot hebben. In geschil is de LB-naheffingsaanslag wegens privégebruik van de auto's door twee werknemers die op loopafstand van het hotel wonen. Voorts is in geschil of grove fouten van een werkneemster bij het opstellen van LB-aangiften aan X bv kunnen worden toegerekend. Volgens Rechtbank Leeuwarden zijn de LB-naheffingsaanslag en de vergrijpboete terecht. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt echter dat de inspecteur de terbeschikkingstelling van de auto's aan de werknemers niet aannemelijk maakt. De boete is ook niet terecht, aangezien X bv bij het opdragen van de werkzaamheden aan de werkneemster de zorg heeft betracht die redelijkerwijs van haar kon worden gevergd en X bv in redelijkheid niet aan een behoorlijke taakvervulling van haar medewerkster behoefde te twijfelen (zie HR 1 december 2006, nr. 40369, BNB 2007/151). De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie. Advocaat-Generaal IJzerman is van mening dat eerst moet worden vastgesteld of sprake is van een zakelijke terbeschikkingstelling. Als dat het geval is, treedt direct de wettelijke fictie van gebruik voor privé-doeleinden in werking, die vervolgens vatbaar is voor tegenbewijs. De andersluidende opvatting van het hof is volgens de A-G dus onjuist. Met betrekking tot de boete heeft het hof volgens de A-G de opzet of grove schuld van een eigen werkneemster ten onrechte gelijk gesteld aan die van een externe adviseur. De in casu aan te leggen maatstaf is volgens de A-G of de gedragingen van de werkneemster in strafrechtelijke zin kunnen worden toegerekend aan X bv (zie HR 21 oktober 2003, nr. 02229/02E, NJ 2006/328). De A-G concludeert tot gegrondverklaring van het beroep van de Staatssecretaris en tot verwijzing.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 13bis

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 24 februari

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen