X woont in Frankrijk en is van mening dat hij in 2015 kan worden aangemerkt als kwalificerende buitenlands belastingplichtige in de zin van art. 7.8 Wet IB 2001. De inspecteur is het daar echter niet mee eens en corrigeert de aangifte. Hij accepteert de in aftrek gebrachte hypotheekrente niet. Ook accepteert hij de in aftrek gebrachte onderhoudsverplichtingen en specifieke zorgkosten niet.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de aftrekpost voor de eigen woning en de persoonsgebonden aftrekposten terecht zijn geweigerd. De inspecteur heeft X terecht niet aangemerkt als kwalificerende buitenlands belastingplichtige. De rechtbank overweegt hierbij dat voor de vraag of is voldaan aan de voorwaarde van art. 21bis Uitv. besl. IB 2001 het wereldinkomen van belang is en niet alleen maar het aan Frankrijk ter belastingheffing toegewezen inkomen. Volgens de rechtbank maakt X niet aannemelijk dat de omstandigheid dat hij geen IB in Frankrijk hoeft te betalen uitsluitend het gevolg is van de geringe hoogte van zijn inkomen. Waarom X geen Franse IB hoeft te betalen, is uit de door hem overgelegde stukken niet duidelijk geworden. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat het een tegemoetkoming is die betrekking heeft op de persoonlijke en gezinssituatie van X. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 21bis
Wet inkomstenbelasting 2001 7.8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 23 oktober