Belanghebbende, X, en zijn twee zonen waren gedurende het jaar 2012 vennoten van vof A. De bedrijfsactiviteiten van vof A bestaan uit de handel in en het verhuren van nieuwe en gebruikte auto's. Ondanks daartoe te zijn uitgenodigd, herinnerd en aangemaand, heeft X voor het jaar 2012 geen aangifte ib/pvv en Zvw gedaan. De inspecteur legt X ambtshalve een aanslag ib/pvv 2012 op met een verzuimboete en ambtshalve een aanslag Zvw. De tegen de ambtshalve opgelegde aanslagen ingediende bezwaren zijn niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van de bezwaargronden. X gaat in beroep. In geschil is of de inspecteur tijdig uitspraak op bezwaar heeft gedaan, of de bezwaren door de inspecteur terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard en of de aanslagen naar de juiste bedragen zijn vastgesteld.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat zowel de beroepen als de bezwaren voldoende zijn gemotiveerd. De bezwaren zijn daarom ten onrechte niet ontvankelijk verklaard. Doordat niet tijdig uitspraak op bezwaar is gedaan is de inspecteur dwangsommen aan X verschuldigd. Aangaande de hoogte van de aanslagen oordeelt de rechtbank dat omkering van de bewijslast geldt omdat de vereiste aangifte niet is gedaan. De aanslagen zijn opgelegd aan de hand van de bevindingen in het controlerapport. Daarbij is de inspecteur zoveel mogelijk uitgegaan van de gegevens die zijn aangetroffen in de administratie van vof X en op X' bankrekeningen. X heeft niet aangetoond dat de op die manier vastgestelde inkomens onjuist zijn. De aanslagen blijven in stand.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 10
Algemene wet bestuursrecht 6:12
Algemene wet bestuursrecht 4:17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 8 augustus