Hof Den Haag is het met de rechtbank eens dat de bewijslast moet worden omgekeerd. Ook is het hof het eens met de door de rechtbank vastgestelde winstcorrectie.

X exploiteert een coffeeshop. Naar aanleiding van een ingesteld boekenonderzoek, en diverse (zicht)waarnemingen, legt de inspecteur een IB-navorderingsaanslag 2011 op aan X. De winstcorrectie bedraagt circa € 725.000. Tevens legt hij een boete van € 165.000 op, omdat er in zijn ogen sprake is van opzet. Omdat X ten onrechte de zelfstandigenaftrek heeft geclaimd, moet volgens de inspecteur de bewijslast worden omgekeerd. Rechtbank Gelderland is het met de inspecteur eens dat de bewijslast moet worden omgekeerd. Volgens de rechtbank is de schatting van de inspecteur echter niet redelijk. De inspecteur heeft de resultaten van de zichtwaarnemingen uit 2015 volgens de rechtbank ten onrechte volledig geëxtrapoleerd naar 2011. X voert namelijk aan dat in de jaren 2013 - 2015 diverse coffeeshops in de omgeving zijn gesloten, waardoor X in 2015 een hogere omzet had dan in 2011. De rechtbank stelt de winstcorrectie vervolgens schattenderwijs vast op € 600.000. X heeft dan nog wel recht op een MKB-winstvrijstelling van € 72.000. Ten aanzien van de boete stelt de rechtbank nog vast dat de inspecteur er niet in is geslaagd om de aanwezigheid van opzet te bewijzen. Volgens de rechtbank is het feit dat uit de berekening van de inspecteur blijkt dat de te weinig aangegeven omzet aanzienlijk is, daarvoor namelijk onvoldoende. De boete wordt dan ook in zoverre vernietigd.

Hof Den Haag is het met de rechtbank eens dat de bewijslast moet worden omgekeerd. Ten aanzien van de opgelegde aanslag, volgt het hof de rechtbank ook. Daarbij overweegt het hof nog dat een significant hogere omzet is vastgesteld tijdens de waarnemingen ter plaatse vanaf december 2014, en dat sprake is van een explosieve stijging van de aangegeven omzet vanaf het moment dat bij X bekend werd dat de Belastingdienst (zicht)waarnemingen had ingesteld. Dit bevestigt de bevinding van het boekenonderzoek dat X voordien een groot deel van de omzet niet aangaf. Verder verklaart het hof het incidenteel hoger beroep van de inspecteur niet-ontvankelijk, omdat hij de gronden niet tijdig heeft ingediend. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Lees ook het thema Fiscale waardering van vorderingen en schulden

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 13 december

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen